Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 7:1-16 Het Boek (HTB)

1. Mijn zoon, denk aan wat ik heb gezegd en houd mijn geboden voor ogen bij alles wat je doet.

2. Gehoorzaamheid aan mijn geboden zal je het leven geven, dus moet mijn wet alles voor je betekenen.

3. Leg die wet nooit opzij, maar berg haar diep in je hart.

4. Beschouw de wijsheid als je zuster en het verstand als een goede vriend.

5. Dan kunnen zij je beschermen tegen die vrouw die niet van jou is, die vreemdelinge die jou met lieve woordjes tracht te paaien.

6. Ik keek uit mijn raam, door mijn tralievenster,

7. en zag, terwijl ik mijn ogen langs de onverstandigen liet gaan, een jongen die erg dom bezig was.

8. Hij liep over straat, naderde haar woning en liep er naartoe.

9. Het schemerde, het was bijna nacht.

10. Een vrouw kwam hem tegemoet, gekleed zoals bij haar beroep paste, doortrapt en op haar hoede.

11. Zij was ongezeglijk en losbandig en verbleef maar zelden in haar eigen huis.

12. Soms liep ze door de stad, soms hing ze op een straathoek rond.

13. Zij vloog hem om de hals, kuste hem en zei met een stalen gezicht:

14. ‘Ik had beloofd dankoffers te brengen en vandaag ben ik mijn belofte nagekomen.

15. Daarom was ik op zoek naar jou en, gelukkig, ik heb je gevonden!

16. Ik heb de mooiste zachte tapijten op mijn bed gelegd, een prachtig bewerkt bed heb ik, met het fijnste Egyptische linnen.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 7