Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 6:1-2-17 Het Boek (HTB)

1-2. Mijn zoon, het kan gebeuren dat je je voor iemand borg stelt, dat je garant staat voor zijn schuld en dan aan je woord wordt gehouden.

3. Doe dan het volgende, mijn zoon: breng de zaak snel in het reine, want je naaste heeft een vordering op jou. Bezoek de schuldeiser en zeg hem dat je zult betalen en dwing de schuldenaar, voor wie je borg staat, alsnog het geld bijeen te brengen.

4. Slaap daar niet eerst een nachtje over, maar regel zulke zaken snel.

5. Want op dat moment ben je de prooi van de eiser, zoals hert en vogel prooi zijn van de jager. Dus breng jezelf in veiligheid.

6. Neem een voorbeeld aan de mieren, luiaard! Kijk eens naar hun nijvere arbeid en word wijs.

7. Want ook al hebben mieren dan geen leider,

8. toch leggen zij 's zomers voedselvoorraden aan en verzamelen zij hun eten in de oogsttijd.

9. Hoelang blijf je nog op je rug liggen, luiaard? Wanneer word je eindelijk eens wakker?

10. Nog even slapen, nog even soezen, nog even lekker liggen,

11. maar dan komt de armoede over je en maar al te snel zul je gebrek lijden.

12. Een nietsnut en dwarsligger kun je gemakkelijk herkennen, je hoeft hem alleen maar aan te horen.

13. Let maar op hoe hij kijkt, hoe hij met zijn voeten stampt en met zijn vinger wijst.

14. Waar zijn hart vol van is, loopt zijn mond van over. Hij heeft voortdurend kwaad in de zin en zorgt altijd voor onenigheid.

15. Daarom zal hij snel aan zijn einde komen; wat hem treft, is ongeneeslijk.

16. Er zijn veel dingen die de Here haat en zeker zeven waarvan Hij een afkeer heeft:

17. hoogmoed, liegen, moorden,

Lees verder hoofdstuk Spreuken 6