Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 6:19-28 Het Boek (HTB)

19. vals getuigen en verdeeldheid zaaien onder broeders.

20. Mijn zoon, houd je vast aan de geboden die je vader je gaf, aan de wet waarnaar je moeder leefde.

21. Berg ze diep in je hart en leef ernaar, zodat ze je zullen sieren.

22. Zij zijn een gids op je levensweg, een beschermer wanneer je slaapt en een raadgever wanneer je wakker wordt.

23. Want het gebod is een lamp en de wet een licht, en om de weg naar het leven te vinden, zijn wijze waarschuwingen nodig.

24. Zij beschermen je tegen de slechte vrouw en de gladde tong van een vreemdelinge.

25. Laat haar schoonheid niet doordringen tot je hart en pas op dat ze je niet vangt met haar verleidelijke ogen.

26. Want de omgang met een hoer heeft tot gevolg dat je droog brood eet en bij zo'n overspelige vrouw is zelfs je ziel in het geding.

27. Zou iemand die met vuur speelt, zich niet branden?

28. Iemand die op kolen loopt, geen blaren op zijn voeten krijgen?

Lees verder hoofdstuk Spreuken 6