Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 4:14-26 Het Boek (HTB)

14. Zet geen voet op de weg van de goddelozen, laat het pad van de boosdoeners links liggen.

15. Sla die wegen niet in, maar loop eraan voorbij.

16. Want zij kunnen de slaap niet vatten, als zij niet iets verkeerds hebben gedaan. Konden zij niet iemand dwarszitten, dan wil de slaap niet komen.

17. Want het brood dat zij eten en de wijn die zij drinken, hebben zij niet eerlijk verkregen.

18. Maar het gedrag van oprechte mensen werpt een helder licht om zich heen, zelfs bij klaarlichte dag.

19. De goddelozen tasten echter rond in het duister, zonder te weten waarover zij struikelen.

20. Luister naar mij, mijn zoon, en stel je open voor wat ik zeg.

21. Houd wijsheid, verstand en kennis voor ogen, berg ze weg, diep in je hart.

22. Want zij geven leven aan wie hen vinden en zijn een medicijn voor het hele lichaam.

23. Bescherm je hart boven alles, want uit je hart komt alles voort wat je doet.

24. Zondig niet door wat je zegt, laten je lippen geen verkeerde dingen zeggen.

25. Houd je ogen gericht op de weg vóór je en dwaal niet af naar links of rechts.

26. Houd goed in de gaten waar je voeten gaan, zodat de weg die je volgt de goede is.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 4