Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 31:13-23 Het Boek (HTB)

13. Ze zoekt wol en vlas, die ze met rappe handen verwerkt.

14. Zoals een koopman zijn handelsschepen uitzendt, zorgt zij dat zij over al het nodige beschikt, ook al moet dat van ver komen.

15. In de vroege morgen, wanneer het nog donker is, staat zij op en zorgt dat haar gezin en het personeel kunnen eten.

16. Als zij haar zinnen heeft gezet op een bepaalde akker, krijgt zij hem ook, met wat zij verdient plant ze een wijngaard.

17. Vlijtig gaat zij aan het werk, zij is met opgestroopte mouwen aan de slag.

18. Zij merkt dat haar werk vruchten afwerpt en het is dan ook vaak nacht voordat zij gaat slapen.

19. Snel schieten haar handen over haar spinnewiel, vaardig schikken zij het vlas.

20. Ze staat altijd klaar om een noodlijdende te helpen, iedereen kan op haar hulp rekenen.

21. Zij maakt zich geen zorgen om haar gezin wanneer de winter komt, want zij heeft voor mooie en warme kleding gezorgd.

22. Zij maakt voor zichzelf prachtige tapijten en draagt kleren van fijn linnen en prachtig gekleurde stoffen.

23. Haar man is een gezien figuur op de plaatsen, waar recht wordt gesproken en is een van de leiders van het land.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 31