Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 30:20-29 Het Boek (HTB)

20. En minstens zo onbegrijpelijk is het gedrag van een vrouw die overspel pleegt: zij zondigt, kleedt zich weer aan en zegt: ‘Ik heb niets verkeerds gedaan.’

21. Mensen hebben een afschuw van veel dingen en de volgende vier dingen zijn onverdraaglijk:

22. een knecht die macht krijgt, een dwaas die in weelde leeft,

23. een verbitterde vrouw die toch trouwt en een dienares die de plaats van haar meesteres inneemt.

24. De volgende vier zijn weliswaar klein, maar hebben van God grote wijsheid gekregen:

25. de mieren hebben weliswaar geen verstand, maar zijn toch zo verstandig in de zomer hun voedsel te verzamelen,

26. klipdassen mogen dan redeloze dieren zijn, maar hebben wel hun hol in de rotsen,

27. hoewel sprinkhanen geen leider hebben, trekken zij op in geordende groepen,

28. de hagedis is met de hand te pakken, maar leeft zelfs in koninklijke paleizen.

29. Er zijn veel indrukwekkende dingen op aarde, de volgende vier bijvoorbeeld:

Lees verder hoofdstuk Spreuken 30