Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 30:17-33 Het Boek (HTB)

17. Het oog waaruit minachting voor een vader spreekt of dat opstandig kijkt naar een moeder, wordt uitgepikt door de raven bij de beek, wordt voedsel voor de jonge adelaars.

18. Veel dingen zijn voor mij onbegrijpelijk, de volgende vier kan ik niet bevatten:

19. een adelaar die hoog aan de hemel zweeft, een slang die moeiteloos over een gladde rots kruipt, een schip dat veilig door de golven vaart en wat gebeurt tussen een man en zijn jonge vrouw.

20. En minstens zo onbegrijpelijk is het gedrag van een vrouw die overspel pleegt: zij zondigt, kleedt zich weer aan en zegt: ‘Ik heb niets verkeerds gedaan.’

21. Mensen hebben een afschuw van veel dingen en de volgende vier dingen zijn onverdraaglijk:

22. een knecht die macht krijgt, een dwaas die in weelde leeft,

23. een verbitterde vrouw die toch trouwt en een dienares die de plaats van haar meesteres inneemt.

24. De volgende vier zijn weliswaar klein, maar hebben van God grote wijsheid gekregen:

25. de mieren hebben weliswaar geen verstand, maar zijn toch zo verstandig in de zomer hun voedsel te verzamelen,

26. klipdassen mogen dan redeloze dieren zijn, maar hebben wel hun hol in de rotsen,

27. hoewel sprinkhanen geen leider hebben, trekken zij op in geordende groepen,

28. de hagedis is met de hand te pakken, maar leeft zelfs in koninklijke paleizen.

29. Er zijn veel indrukwekkende dingen op aarde, de volgende vier bijvoorbeeld:

30. een oude leeuw, een bejaarde koning der dieren die voor niemand aan de kant gaat,

31. een soepel rennende windhond, een trotse bok en een onoverwinnelijke koning.

32. Hebt u in uw woede dwaas gehandeld of hebt u kwaad in de zin, zwijg dan en voer uw plan niet uit!

33. Want door melk te karnen ontstaat boter, door te hard op de neus te drukken ontstaat een bloedneus en door woede op te wekken ontstaat ruzie.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 30