Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 30:1-9 Het Boek (HTB)

1. Dit zijn de woorden van Agur, de zoon van Jake—het zijn woorden van God. De strijder zegt: ‘God, ik heb zoveel moeite gedaan, ik kan niet meer!

2. Ik schiet tegenover iedereen tekort en het ontbreekt mij aan verstand.

3. Ik heb geen wijsheid verkregen en begrijp ook niets van alles wat heilig is.’

4. Wie ging er naar de hemel en kwam weer terug? Wie houdt de wind stevig vast? Wie heeft al het water in een mantel gebonden? Wie gaf de aarde haar vorm en omtrek? Hoe heet Hij en hoe heet zijn Zoon? Zeg het mij als u het weet.

5. Gods woorden zijn puur en zuiver, Hij beschermt ieder die op Hem vertrouwt.

6. Voeg niets aan zijn woorden toe, want dan straft Hij u, omdat u een leugenaar bent.

7. God, ik heb twee dingen aan U gevraagd en geef mij die alstublieft voordat ik sterf:

8. houd ongeloof en leugens bij mij weg, geef mij armoe noch rijkdom, maar alleen wat ik nodig heb.

9. Want als ik verzadigd zou zijn, zou ik U misschien verloochenen door te zeggen: ‘Wie is de Here?’ En als ik arm was, zou ik misschien gaan stelen en daardoor uw naam oneer aandoen.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 30