Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 27:11-22 Het Boek (HTB)

11. Wees verstandig, mijn zoon, en maak mijn hart blij, dan kan ik wie mij aanvalt van repliek dienen.

12. Een bedachtzaam en verstandig mens ziet het dreigend gevaar en verbergt zich, maar de onverstandigen blijven gewoon doorgaan en worden dus gestraft.

13. Heeft iemand zich garant gesteld voor een onbekende, neem dan zijn mantel als onderpand.

14. Wie zijn kennis al 's morgens vroeg luidruchtig en joviaal een groet toeroept, zal met argwaan bekeken worden.

15. Een lekkend dak bij zware regen is net zo erg als een ruziënde vrouw.

16. Zij is net zo ongrijpbaar als de wind, netzomin te verbergen als de geurige olie die u op uw rechterhand strijkt.

17. Zoals ijzer met ijzer wordt geslepen, zo scherpt de ene mens de ander.

18. Wie goed voor de vijgenboom zorgt, zal de vijgen ervan eten. Wie zorg heeft voor zijn heer, wordt gerespecteerd.

19. Zoals het water het uiterlijk van een mens weerspiegelt, geeft het hart van een mens zijn innerlijk weer.

20. Hel en verderf zijn nooit te verzadigen, datzelfde geldt voor de verlangens van een mens.

21. Zoals de smeltkroes het zilver toetst en de oven het goud, zo wordt een mens getoetst door zijn reputatie.

22. Al stamp je een dwaas in een mortier met een vijzel, midden tussen het gestampte graan, toch raakt hij zijn dwaasheid niet kwijt.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 27