6. Doe u voor de koning niet beter voor dan u bent, doe niet net alsof u ook een vooraanstaand man bent.
7. Want het is beter dat men tegen u zegt: ‘Kom hier naar boven,’ dan dat men u vernedert waar iedereen bij is.
8. Stort u niet overhaast in geschillen, want mogelijk begaat u dan domheden, wanneer uw naaste u op de vingers tikt.
9. Hebt u een geschil met uw naaste, probeer dat dan eerst onderling bij te leggen en maak niet openbaar wat hij liever voor zich wil houden.
10. Doet u dat wel, dan wijst men u met de vinger na. Een smet die niet snel wordt vergeten.