Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 25:21-28 Het Boek (HTB)

21. Als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten. Heeft hij dorst, geef hem dan te drinken.

22. Zo stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd en de Here zal u daarvoor belonen.

23. De noordenwind brengt regen, roddel en achterklap leiden tot boze gezichten.

24. Het is beter om op een hoek van het platte dak te wonen, dan onder één dak met een ruziënde vrouw.

25. Goed nieuws uit een ver land is als koel water voor een vermoeid en dorstig mens.

26. De rechtvaardige die faalt voor de ogen van de goddelozen, lijkt op een fontein die modder spuit, of op een verstopte bron.

27. Te veel honing eten is niet goed, maar het doorgronden van moeilijke zaken strekt een mens tot eer.

28. Iemand die zichzelf niet in de hand heeft, is als een stad zonder beschermende muur.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 25