Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 25:2-14 Het Boek (HTB)

2. God ontleent eer aan zaken die Hij verborgen houdt, maar koningen ontlenen eer aan het doorgronden van een zaak.

3. De hoogte van de hemel, de diepte van de aarde en de beweegredenen van koningen zijn voor velen ondoorgrondelijk.

4. Haal het schuim van het zilver af, dan blijft de goede grondstof voor de smelter over.

5. Verwijder de goddeloze uit het bijzijn van de koning, dan zal zijn troon steunen op gerechtigheid.

6. Doe u voor de koning niet beter voor dan u bent, doe niet net alsof u ook een vooraanstaand man bent.

7. Want het is beter dat men tegen u zegt: ‘Kom hier naar boven,’ dan dat men u vernedert waar iedereen bij is.

8. Stort u niet overhaast in geschillen, want mogelijk begaat u dan domheden, wanneer uw naaste u op de vingers tikt.

9. Hebt u een geschil met uw naaste, probeer dat dan eerst onderling bij te leggen en maak niet openbaar wat hij liever voor zich wil houden.

10. Doet u dat wel, dan wijst men u met de vinger na. Een smet die niet snel wordt vergeten.

11. Goede en toepasselijke woorden zijn als gouden appels op zilveren schalen.

12. Een wijze berisping aan een open oor is als een gouden oorbel, een halsketting van het zuiverste goud.

13. Een trouwe gezant is voor zijn zender als een koele drank voor de oogsters, want zijn boodschap doet zijn heer goed.

14. Iemand die zich laat voorstaan op de vrijgevigheid die hij niet bezit, is als een veelbelovende wolkenpartij, waaruit echter geen druppel regen valt.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 25