Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 23:7-19 Het Boek (HTB)

7. Hij houdt zijn gedachten voor zichzelf en al nodigt hij u vriendelijk uit, in zijn hart meent hij dat niet.

8. U zou er spijt van krijgen dat u daar gegeten hebt en uw vriendelijke woorden zouden zijn verspild.

9. Praat niet tegen een dwaas, want hij heeft geen enkele waardering voor de wijsheid van uw woorden.

10. Houd u aan de morele grenzen die al van oudsher gelden en blijf van de bezittingen van wezen af.

11. Want God, hun Verlosser, is sterk, Hij zal hen tegen u in bescherming nemen.

12. Open uw hart voor wijze lessen en spits uw oren als er verstandig wordt gesproken.

13. Aarzel niet een jongen te straffen, van een pak slaag gaat hij echt niet dood.

14. Door hem af en toe te straffen kunt u hem voor de ondergang behoeden.

15. Mijn zoon! Reken maar dat ik blij ben als ik zie dat je je verstandig gedraagt.

16. Als ik je oprechte dingen hoor zeggen, zindert de blijdschap door mij heen.

17. Wind je niet op over zondaars, leef voortdurend in eerbiedig ontzag voor de Here.

18. Want je kunt er zeker van zijn dat je een beloning wacht, je komt niet bedrogen uit als je op God vertrouwt.

19. Luister goed, mijn jongen! Wees verstandig en richt je volledig op Gods wil voor je leven.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 23