Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 22:8-19 Het Boek (HTB)

8. Wie onrecht zaait, zal problemen maaien, zo zal zijn woede tot een einde komen.

9. Wie vriendelijk is, zal worden gezegend, hij deelde immers zijn brood met de hongerige.

10. Verdrijf de spotter, dan komt er een einde aan de ruzie, het beschamende meningsverschil zal ophouden.

11. De koning is een vriend van de man met een oprecht hart, die oprechte gedachten tot uitdrukking brengt.

12. De ogen van de Here waken over de ware wijsheid, maar Hij keert Zich krachtig tegen de mensen die Hem ontrouw zijn.

13. De luiaard verzint allerlei uitvluchten. ‘Ik kan niet gaan werken,’ zegt hij, ‘er loopt een leeuw buiten. Dat is mij te gevaarlijk.’

14. Vleiende woorden van een onbekende vrouw zijn als een diepe gracht, wie zich de woede van de Here op de hals haalt, valt daarin.

15. Onbezonnenheid is kenmerkend voor de jeugd, alleen straf kan iemand daarvan bevrijden.

16. Wie zichzelf verrijkt door de arme uit te buiten en gelijk een rijke geschenken geeft, zal zelf met de armoede kennismaken.

17. Luister goed naar deze wijze uitspraken en stel uw hart open voor mijn kennis en inzicht.

18. Want het is goed als u die in uw hart sluit, dan zullen ze ook uw woorden beïnvloeden.

19. Ik geef deze wijsheden aan u door, zodat u leert de Here in alles te vertrouwen.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 22