Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 21:8-24 Het Boek (HTB)

8. Een slecht mens leidt een zondig leven en een goed mens leeft tot eer van God.

9. Het is beter op een hoek van het platte dak te wonen, dan in één huis met een ruziezoekende vrouw.

10. De goddeloze is helemaal gericht op zondigen, zelfs zijn naaste of vriend ontziet hij daarbij niet.

11. Als een spotter gestraft wordt, komt hij weer op het goede pad en wordt verstandig. Als een verstandig mens onderwezen wordt, dan neemt hij dat ter harte.

12. De rechtvaardige doet er goed aan op te letten hoe het de goddeloze vergaat, want God zal de goddelozen in het verderf storten.

13. Wie zijn oren dichtstopt voor het hulpgeroep van de armen, wordt zelf ook niet verhoord, wanneer hij om hulp roept.

14. Een geschenk dat onopvallend wordt gegeven, helpt de woede bekoelen.

15. Een oprecht mens vindt voldoening in rechtvaardigheid, maar voor boosdoeners is dat een verschrikking.

16. Een mens die de goede weg verlaat, kan tot de doden worden gerekend.

17. Wie uitsluitend pleziertjes najaagt, staat armoede te wachten. Wie houdt van drank en overdaad, wordt nooit rijk.

18. De goddeloze moet boeten in plaats van de rechtvaardige, de trouweloze boet voor de oprechte.

19. Het is beter in de woestijn te wonen dan bij een ruziënde en kijvende vrouw.

20. De wijze beschikt over voldoende geld en heerlijk ruikende olie, een dwaas mens zou dat er in korte tijd doordraaien.

21. Wie zijn best doet ieder het zijne te geven en gul te zijn, krijgt alles wat hij nodig heeft, het leven en aanzien.

22. Een wijze weet een sterke stad te bedwingen en overwint de sterke mannen waarop de stad vertrouwde.

23. Wie zijn mond en tong in bedwang houdt, vrijwaart zich van problemen.

24. Een hoogmoedige opschepper, in feite een spotter, laat zich leiden door hooghartigheid en drift.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 21