Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 17:4-13 Het Boek (HTB)

4. Een boosdoener luistert naar kwade plannen en een leugenaar naar leugens.

5. Wie een arme in het nauw drijft of bespot, kwetst op die manier diens Schepper, leedvermaak blijft niet ongestraft.

6. Het sieraad van oude mensen zijn hun kleinkinderen en het sieraad van de kinderen zijn hun ouders.

7. Zoals goede woorden niet passen bij een dwaas, past ook de leugen niet bij een prins.

8. Een geschenk is prettig voor degene die het krijgt, maar ook de gever heeft er voordeel van.

9. Wie fouten vergeeft, maakt vrienden. Maar wie oude koeien uit de sloot haalt, raakt zelfs zijn beste vriend kwijt.

10. Het levert meer op een verstandige te berispen dan een dwaas honderdmaal te slaan.

11. Een onhandelbaar mens koestert kwade plannen, daarom stort God hem in het verderf.

12. Je kunt beter een berin tegenkomen die haar jong kwijt is, dan een dwaas die zijn woede de vrije loop laat.

13. Wie goed met kwaad vergeldt, brengt straf over zichzelf en zijn familie.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 17