Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 14:9-17 Het Boek (HTB)

9. Iedere dwaas zal zijn zonde verbloemen of daar misschien niet zwaar aan tillen, maar oprechte mensen komen eerlijk uit voor wat zij fout deden.

10. Elk hart kent zijn eigen verdriet en een ander kan zijn vreugde niet begrijpen.

11. Alles wat de goddeloze tot het zijne rekent, wordt verwoest. Het bezit van de oprechte zal echter toenemen.

12. Soms denkt iemand op de goede weg te zijn, maar blijkt die naar de dood te voeren.

13. Het hart kan bedroefd zijn, ook al lacht het gezicht, die lach kan eindigen in een traan.

14. Wie God verlaat, zal de gevolgen in zijn leven merken, maar een goed mens is tevreden.

15. Een onverstandig mens kan men alles wijsmaken, maar een schrander mens denkt na bij wat hij doet.

16. De wijze koestert ontzag en laat het kwaad links liggen, de zot is zorgeloos en kent geen angst.

17. Een heethoofd doet snel domme dingen en een man die gemene dingen doet, wordt gehaat.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 14