Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 14:6-24 Het Boek (HTB)

6. De spotter zoekt vergeefs naar wijsheid, maar de kennis wijst de verstandige de weg.

7. Laat een zot links liggen, want van hem zijn geen verstandige woorden te verwachten.

8. De wijsheid toont een verstandig mens welke weg hij volgen moet, maar het onverstand van de zot brengt hem en anderen op een dwaalspoor.

9. Iedere dwaas zal zijn zonde verbloemen of daar misschien niet zwaar aan tillen, maar oprechte mensen komen eerlijk uit voor wat zij fout deden.

10. Elk hart kent zijn eigen verdriet en een ander kan zijn vreugde niet begrijpen.

11. Alles wat de goddeloze tot het zijne rekent, wordt verwoest. Het bezit van de oprechte zal echter toenemen.

12. Soms denkt iemand op de goede weg te zijn, maar blijkt die naar de dood te voeren.

13. Het hart kan bedroefd zijn, ook al lacht het gezicht, die lach kan eindigen in een traan.

14. Wie God verlaat, zal de gevolgen in zijn leven merken, maar een goed mens is tevreden.

15. Een onverstandig mens kan men alles wijsmaken, maar een schrander mens denkt na bij wat hij doet.

16. De wijze koestert ontzag en laat het kwaad links liggen, de zot is zorgeloos en kent geen angst.

17. Een heethoofd doet snel domme dingen en een man die gemene dingen doet, wordt gehaat.

18. Onverstandige mensen valt dwaasheid ten deel, maar kennis zal de verstandigen sieren.

19. De kwaden moeten buigen voor de goeden, evenals de goddelozen voor de deuren van de rechtvaardigen.

20. Wie arm is heeft niet veel vrienden, maar bij de rijke zijn ze niet te tellen.

21. Wie op zijn naaste neerkijkt, zondigt, maar gelukkig is hij die zich ontfermt over mensen die het moeilijk hebben.

22. Graven kwaadstichters niet hun eigen graf? Maar wie goed doet, wordt gewaardeerd en dankbaar bejegend.

23. Eerlijk en hard werk levert iets op, nutteloos geklets niet.

24. Het sieraad van de verstandigen is hun rijkdom, dwaasheid blijft de dwaasheid van de zotten.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 14