Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 14:27-35 Het Boek (HTB)

27. Het eerbiedig ontzag voor de Here is een bron van leven en helpt dodelijke vallen te ontlopen.

28. Een groot volk geeft een koning aanzien, maar een tekort aan onderdanen leidt tot zijn ondergang.

29. Een geduldig mens geeft blijk van veel verstand, maar een heethoofd zet zichzelf voor schut.

30. Een zuiver hart doet goed aan eigen en andermans leven, maar haat en nijd bederven alles.

31. Wie een arme onderdrukt, raakt ook zijn Schepper. Wie echter hulpbehoevenden steunt, eert Hem.

32. De goddeloze wordt het slachtoffer van zijn eigen kwaad, maar de rechtvaardige gaat zelfs vol vertrouwen de dood in.

33. In het hart van een verstandig mens ligt wijsheid, zelfs dwazen moeten dat erkennen.

34. Als er rechtvaardigheid heerst, wordt een volk geëerd, maar als de zonde hoogtij viert, is dat een schande voor een land.

35. Een verstandige dienaar wordt door de koning goed behandeld, maar als een dienaar zich slecht gedraagt, zal hij de woede van de koning oproepen.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 14