Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 14:1-12 Het Boek (HTB)

1. Iedere verstandige vrouw zorgt goed voor haar huishouden en gezin, terwijl dwaze vrouwen dat met eigen handen afbreken.

2. Iemand die oprecht leeft, geeft blijk van eerbiedig ontzag voor de Here. Wie dat niet doet, veracht Hem.

3. De woorden van een dwaas zijn als een zweep die anderen maar ook de dwaas zelf ranselt. De wijze wordt echter beschermd door wat hij zegt.

4. Als er geen ossen zijn, blijven voederbak en tafel leeg, maar is er wel een os, dan komt er loon naar werken.

5. Een eerlijke getuige zal niet liegen, maar een vals getuige is een bron van leugens.

6. De spotter zoekt vergeefs naar wijsheid, maar de kennis wijst de verstandige de weg.

7. Laat een zot links liggen, want van hem zijn geen verstandige woorden te verwachten.

8. De wijsheid toont een verstandig mens welke weg hij volgen moet, maar het onverstand van de zot brengt hem en anderen op een dwaalspoor.

9. Iedere dwaas zal zijn zonde verbloemen of daar misschien niet zwaar aan tillen, maar oprechte mensen komen eerlijk uit voor wat zij fout deden.

10. Elk hart kent zijn eigen verdriet en een ander kan zijn vreugde niet begrijpen.

11. Alles wat de goddeloze tot het zijne rekent, wordt verwoest. Het bezit van de oprechte zal echter toenemen.

12. Soms denkt iemand op de goede weg te zijn, maar blijkt die naar de dood te voeren.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 14