Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 11:24-31 Het Boek (HTB)

24. Gulle en goedgeefse mensen krijgen toch steeds meer, maar wie gierig is, wordt steeds armer.

25. Een weldoener is een zegen en wordt daarvoor rijk beloond en iemand die zijn gaven over anderen uitgiet, zal van het goede worden voorzien.

26. Wie te weinig koren geeft, wordt door het volk vervloekt, maar de verkoper wordt gezegend.

27. Wie ijverig goed doet, zal goed ontmoeten, maar wie het kwade doet, krijgt het op zijn eigen hoofd terug.

28. Wie op zijn rijkdom vertrouwt, komt ten val, maar wie dat niet doet, is rechtvaardig en het zal hem voor de wind gaan.

29. Wie zijn huishouden niet in de hand houdt, zal arm worden. Hij wordt afhankelijk van degene die zijn huishouden wel goed voor elkaar heeft.

30. Wat de rechtvaardige voortbrengt, is als een boom die leven geeft. Wie wijs is, brengt mensen tot God.

31. De rechtvaardige ontvangt op aarde zijn beloning, dus ontlopen goddeloze en zondaar hun straf zeker niet!

Lees verder hoofdstuk Spreuken 11