Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 11:14-31 Het Boek (HTB)

14. Wordt een land niet verstandig geregeerd, dan zet het verval in, met veel goede adviseurs blijft een land echter welvarend.

15. Als iemand zich voor een onbekende heeft borggesteld, zal hem dat zeker opbreken. Om een onbezorgd leven te leiden, kan men zich beter niet garant stellen.

16. Een vrouw krijgt eer door haar bevalligheid, een man krijgt rijkdom door zijn kracht.

17. Een zachtaardig en vriendelijk mens doet zichzelf goed, maar een wreed mens schaadt zichzelf.

18. Alles wat een goddeloze doet, is nutteloos, maar er is een beloning voor hem die goed doet.

19. Zo leidt de gerechtigheid naar het leven, terwijl de boosdoener zichzelf de dood injaagt.

20. De Here verafschuwt slechte mensen, maar wie oprecht leeft, vindt genade in zijn ogen.

21. De boosdoener en zijn nageslacht zullen niet ongestraft blijven, maar God redt de kinderen van de oprechten.

22. Een mooie vrouw die haar verstand niet gebruikt, lijkt op een gouden ring in de neus van een varken.

23. Rechtvaardige mensen hopen alleen op het goede, maar goddeloze mensen staat Gods toorn te wachten.

24. Gulle en goedgeefse mensen krijgen toch steeds meer, maar wie gierig is, wordt steeds armer.

25. Een weldoener is een zegen en wordt daarvoor rijk beloond en iemand die zijn gaven over anderen uitgiet, zal van het goede worden voorzien.

26. Wie te weinig koren geeft, wordt door het volk vervloekt, maar de verkoper wordt gezegend.

27. Wie ijverig goed doet, zal goed ontmoeten, maar wie het kwade doet, krijgt het op zijn eigen hoofd terug.

28. Wie op zijn rijkdom vertrouwt, komt ten val, maar wie dat niet doet, is rechtvaardig en het zal hem voor de wind gaan.

29. Wie zijn huishouden niet in de hand houdt, zal arm worden. Hij wordt afhankelijk van degene die zijn huishouden wel goed voor elkaar heeft.

30. Wat de rechtvaardige voortbrengt, is als een boom die leven geeft. Wie wijs is, brengt mensen tot God.

31. De rechtvaardige ontvangt op aarde zijn beloning, dus ontlopen goddeloze en zondaar hun straf zeker niet!

Lees verder hoofdstuk Spreuken 11