Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 1:17-26 Het Boek (HTB)

17. Als een vogel het vangnet ziet, vliegt hij weg.

18. Maar deze mannen niet. Zij stellen hun leven in de waagschaal en vormen zo een bedreiging voor zichzelf.

19. Want wie zich zo probeert te verrijken, gaat aan die gewelddadige hebzucht ten onder.

20. De wijsheid is niet moeilijk te vinden en wordt als het ware van de daken geschreeuwd.

21. Zij is te horen in de drukte op de straten, op de plaatsen waar mensen samen zijn. Op de toegangswegen van de stad roept zij:

22. ‘Slechte mensen, hoelang blijft u nog prat gaan op uw slechtheid? En spotters, hoelang blijft u genieten van uw eigen sneren? Hoelang blijven dwazen de wijsheid negeren?

23. Laat mijn vermaning een les voor u zijn. Want ik zal u laten zien wat ik wil en wat ik denk. Als verfrissend water stromen mijn woorden u tegemoet.

24. Ik riep, maar u luisterde niet en niemand zag hoe ik mijn hand uitstak.

25. Mijn raad hebt u naast u neergelegd en mijn vermaning wees u van de hand.

26. Daarom zal ik lachen wanneer u valt en de spot met u drijven als u in het nauw zit.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 1