Oude Testament

Nieuwe Testament

Ruth 4:11-18-22 Het Boek (HTB)

11. Alle toehoorders en de getuigen stemden ermee in en zeiden: ‘Ja, wij zijn er getuige van. Moge de Here deze vrouw die bij u komt wonen, zegenen als Rachel en Lea, die beiden het volk Israël groot hebben gemaakt en van wie het hele volk Israël afstamt! En wat uzelf betreft, moge het u voorspoedig gaan en moge u beroemd worden in Bethlehem.

12. Mogen de kinderen die de Here u zal geven door deze jonge vrouw, zijn als die van Peres, de zoon van Tamar en Juda.’

13. Zo trouwde Boaz met Ruth. Nadat zij gemeenschap hadden gehad, raakte zij in verwachting en de Here schonk hun een zoon.

14. De vrouwen van de stad zeiden tegen Naomi: ‘Prijs de Here, want Hij heeft u een kleinzoon gegeven. Wij hopen dat zijn naam beroemd wordt in Israël.

15. Hij zal ervoor zorgen dat u zich weer jong voelt en u verzorgen als u dat zelf niet meer kunt. Dit jongetje is immers de zoon van uw schoondochter, de vrouw die zoveel van u houdt en u meer waard is dan zeven zonen!’

16. En Naomi nam het kind op schoot en zorgde er goed voor.

17. Haar buurvrouwen zeiden: ‘Naomi heeft weer een zoon!’ Zij noemden het jongetje Obed. Hij werd de vader van Isaï en de grootvader van koning David.

18-22. Dit is de stamboom van David, te beginnen bij zijn voorvader Peres: Peres was de vader van Hezron, Hezron was de vader van Ram, Ram was de vader van Amminadab, Amminadab was de vader van Nachson, Nachson was de vader van Salmon, Salmon was de vader van Boaz, Boaz was de vader van Obed, Obed was de vader van Isaï en Isaï was de vader van David.

Lees verder hoofdstuk Ruth 4