Oude Testament

Nieuwe Testament

Richteren 5:14-23 Het Boek (HTB)

14. Bij Israëls leger sloten zich Amalekieten uit Efraïm aan, gevolgd door mannen uit Benjamin. Er kwamen ook leiders uit Machir bij en legeraanvoerders uit Zebulon.

15. De vorsten van Issachar marcheerden in de gelederen mee, samen met Debora en Barak. Zij stormden het dal in, maar de stam Ruben ging niet mee.

16. Waarom bleef u thuis zitten bij de veestallen, luisterend naar het fluitspel van de herders? Ja, de stam Ruben kon maar niet tot een besluit komen.

17. Waarom bleef Gilead rustig aan de overkant van de Jordaan zitten? Waarom bleef Dan bij zijn schepen? En waarom bleef Aser aan de zeekust zitten en verliet zijn havens niet?

18. Maar Zebulon en Naftali uit de hoogvlakten, dat zijn stammen die hun leven gewaagd hebben.

19. De koningen van Kanaän rukten op naar Taänach en vochten daar bij de rivieren bij Megiddo. Maar geen stukje zilver viel als buit in hun handen!

20. Vanuit hun baan langs de hemel vochten de sterren tegen Sisera.

21. Door het geweld van de beek Kison werd de vijand meegesleurd.—Verder moet ik, onverschrokken!

22. Hoor het dreunen van de paardenhoeven van de vijand! Hoor ze eens galopperen!

23. Maar de Engel van de Here zei: vervloekt zijn de burgers van de stad Meroz, omdat zij de Here niet hebben geholpen in de strijd tegen de vijanden.

Lees verder hoofdstuk Richteren 5