Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 83:1-14 Het Boek (HTB)

1. Een psalm van Asaf.

2. Laat iets van U horen, o God.Spreek toch en blijf niet werkeloos toezien.

3. Uw tegenstanders gaan tekeer.De mensen die U haten, krijgen de overhand.

4. Zij beramen aanslagen tegen uw volken overleggen hoe zij uw volgelingen kunnen aanvallen.

5. Zij zeggen tegen elkaar:‘We gaan dat hele volk uitroeien.Niemand kent dan nog het volk van Israël.’

6. Zij waren het al snel eensen hebben een verdrag geslotenom gezamenlijk tegen U op te staan.

7. De Edomieten en Ismaëlieten,de Moabieten en de Hagarenen.

8. De Gebalieten, Ammonieten en Amalekieten,en ook de Filistijnen,samen met de inwoners van de stad Tyrus.

9. Ook Assur kwam erbij,het helpt de nakomelingen van Lot.

10. Doe met hen maar hetzelfdeals U met de Midjanieten deeden als met Sisera.Of zoals met Jabin bij de rivier de Kison.

11. Zij werden bij Endor verslagen en gedood,hun lijken dienden als mest voor het land.

12. Dood hun leiders,zoals U met de koningen Oreb en Zeëb hebt gedaan.Doe met hun koningen hetzelfde als U deedmet de Midjanitische koningen Zebah en Zalmuna.

13. Want zij wilden uw land in bezit nemen.

14. Mijn God, laat hen zwevenals de zaadjes van een distel,blaas hen wegals kaf dat door de wind wordt verdreven.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 83