Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 78:47-60 Het Boek (HTB)

47. De hagel vernielde de druivenoogsten de ijzel bevroor de moerbeibomen.

48. Ook het vee stierf door de hagelen de kudden door de bliksem.

49. Hij liet over heel Egypte zijn brandende toorn neerkomen,zijn boosheid en angstaanjagende woede.

50. Zo ging zijn toorn over heel Egypte.Hij beschermde hen niet tegen de dood,maar gaf hen prijs aan de pest.

51. Alle oudste zonen in Egypte stierven.

52. Hij verzamelde zijn volk, zoals men schapen verzamelt.Als een kudde leidde Hij henhet land Egypte uit, de woestijn in.

53. Hij bracht de Israëlieten veilig verderen zij kenden geen angst,want God had al hun vijanden laten verdrinken.

54. Hij bracht hen naar heilig terrein,naar de berg die Hij voor Zichzelf had uitgekozen,de Sinaï.

55. Hij verjoeg de volken die zij tegenkwamen.Hij gaf Israël hun bezittingenen liet de twaalf stammen in hun tenten wonen.

56. Maar zij bleven God uitdagenen waren opstandig tegen God, de Allerhoogste.Zij hielden zich ook niet aan zijn leefregels.

57. Zij gingen afgoden dienen en werden ontrouw,zoals eens hun voorouders.Zij beantwoordden niet aan zijn eisen.

58. Zij tergden Hem met hun afgodenaltarenen maakten Hem jaloers met hun beeldendienst.

59. God hoorde alles en ontstak in toorn.Hij steunde het volk niet langer.

60. Hij gaf de tabernakel over in vijandige handen.Hij verliet hem.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 78