Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 78:28-42 Het Boek (HTB)

28. Zij vielen in het tentenkamp op de grond,rond hun woningen.

29. Het volk at het en had meer dan genoeg.Zo voldeed God aan hun verlangen.

30. Terwijl zij hun mond nog niet leeg hadden,werden zij alweer opstandig tegen God.

31. Maar toen werd God heel boos op henen richtte een ware slachting aanonder de jonge mannen van het volk.

32. Maar zij leerden hier niets van.Zij gingen door met zondigenen vertrouwden niet op God,wiens wonderen zij hadden gezien.

33. Toen bracht Hij dood en verderf onder hen.

34. Pas wanneer Hij hen doodde,gingen zij weer naar Hem vragen.Dan zochten zij hun God en bekeerden zich.

35. Dan dachten zij er pas weer aandat God hun rots wasen dat God, de Allerhoogste, hen bevrijdde.

36. Maar zij logen en bedrogen Hem met wat zij zeiden.

37. Zij bleven niet bij Hemen waren Gods verbond al weer ontrouw.

38. Maar de barmhartige Godvergaf hun zonden en vernietigde hen niet.Vele malen nam Hij zijn woede van hen wegen vergold hun zonden niet.

39. Hij dacht eraan dat zij maar mensen waren,vluchtige ademtochten die niet meer terugkomen.

40. Wat waren zij in de woestijnvaak opstandig tegen Hemen beledigden zij Hem daar.

41. Steeds weer daagden zij God uiten deden zij de Heilige God van Israël verdriet.

42. Zij herinnerden zich zijn macht niet,hoe Hij hen eens bevrijd had.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 78