Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 78:20-33 Het Boek (HTB)

20. Kijk, Hij sloeg wel tegen een rots,zodat er rijkelijk water uit stroomde,maar zou Hij ons dan ook wel brood kunnen gevenof het hele volk van vlees kunnen voorzien?’

21. Toen de Here dit hoorde,werd Hij zeer verontwaardigd.Hij ontbrandde in woede tegen de Israëlieten.

22. Want zij geloofden niet in Hemen vertrouwden niet op zijn hulp.

23. Toen liet Hij een bevel uitgaan naar de wolkenen opende de sluizen van de hemel,

24. Hij liet het manna als voedsel op hen neerdalen:koren uit de hemel.

25. Zo aten zij het brood van de engelen.Hij gaf hun zoveel te eten dat iedereen genoeg had.

26. Toen liet Hij een flinke oostenwind opstekenen ook de zuidenwind wakkerde Hij aan.

27. Het vlees kwam op hun hoofden neer,het was zoveel dat het op regen leek.Talloze vogels kwamen neer.

28. Zij vielen in het tentenkamp op de grond,rond hun woningen.

29. Het volk at het en had meer dan genoeg.Zo voldeed God aan hun verlangen.

30. Terwijl zij hun mond nog niet leeg hadden,werden zij alweer opstandig tegen God.

31. Maar toen werd God heel boos op henen richtte een ware slachting aanonder de jonge mannen van het volk.

32. Maar zij leerden hier niets van.Zij gingen door met zondigenen vertrouwden niet op God,wiens wonderen zij hadden gezien.

33. Toen bracht Hij dood en verderf onder hen.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 78