Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 69:7-27 Het Boek (HTB)

7. Laten uw volgelingen niet door mijhun vertrouwen in U kwijtraken,Oppermachtige Here,U die Heer bent over de hemelse legers.O God, laten de mensen die U zoeken,niet door mijn toedoen in U beschaamd worden.

8. Ter wille van U verdraag ik de schande.Ik bedek mijn gezicht uit schaamte.

9. Mijn vrienden kennen mij niet meeren mijn broers herkennen mij niet.

10. Van mijzelf blijft niets over,omdat ik alles geef voor uw huis.De beledigingen van hen die U haten,kwamen op mij terecht.

11. Ik huilde terwijl mijn hele hart zich op U richtte,maar het werd mij als schande aangerekend.

12. Ik trok rouwkleding aan,maar zij lachtten mij uit.

13. De leiders van de stad praten met elkaar over mijen tijdens drinkgelagen drijven zij de spot met mij.

14. Maar ik zal op de juiste tijd tot U bidden, Here,o God, geef mij uw trouwe hulpals een antwoord daarop in uw goedheid en liefde.

15. Trek mij uit dit moeras, voordat ik zink.Red mij van mijn haters en uit dit diepe water.

16. Zorg toch dat het water mij niet boven het hoofd stijgt,dat ik niet naar de bodem word getrokken en verdrink.

17. Geef mij antwoord, Here,want ik weet hoe groot uw goedheid en trouw zijn.Kom naar mij toe met uw liefdevolle ontferming.

18. Verberg U niet voor mij,ik ben uw dienaar en ik ben vreselijk bang.Antwoord mij toch snel!

19. Kom naar mij toe en bevrijd mij.Verlos mij, zodat mijn tegenstanders beschaamd staan.

20. U ziet toch hoe ik word bespot,hoe beschaamd ik ben en tot schande gemaakt.U weet precies wie mij dit allemaal aandoen.

21. De spot breekt mijn harten ik ben nog maar heel zwak.Ik verwachtte medelijden te ontmoeten,maar vond het niet.Tevergeefs wachtte ik op iemand die mij troostte.

22. Zij gaven mij gif te etenen lieten mij, toen ik dorst had, azijn drinken.

23. Laat het lekkere eten een valstrik voor hen wordenen laat hun tafelgenoten hen verraden.

24. Verslechter hun ogen,zodat zij niets meer kunnen zien.Geef dat hun heupen verzwakken,zodat zij niet meer kunnen lopen.

25. Stort uw toorn over hen uit,laat de gloed daarvan hen vernietigen.

26. Verander hun woonplaats in een woestenijen maak hun tenten onbewoond.

27. Want wie door U wordt geslagen,wordt door hen achtervolgd.Zij sturen verhalen de wereld inover het verdriet van hen die door U werden getroffen.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 69