Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 69:6-17 Het Boek (HTB)

6. O God, U kent mij,een klein en dwaas mens.U ziet al mijn zonden.Niets is voor U verborgen.

7. Laten uw volgelingen niet door mijhun vertrouwen in U kwijtraken,Oppermachtige Here,U die Heer bent over de hemelse legers.O God, laten de mensen die U zoeken,niet door mijn toedoen in U beschaamd worden.

8. Ter wille van U verdraag ik de schande.Ik bedek mijn gezicht uit schaamte.

9. Mijn vrienden kennen mij niet meeren mijn broers herkennen mij niet.

10. Van mijzelf blijft niets over,omdat ik alles geef voor uw huis.De beledigingen van hen die U haten,kwamen op mij terecht.

11. Ik huilde terwijl mijn hele hart zich op U richtte,maar het werd mij als schande aangerekend.

12. Ik trok rouwkleding aan,maar zij lachtten mij uit.

13. De leiders van de stad praten met elkaar over mijen tijdens drinkgelagen drijven zij de spot met mij.

14. Maar ik zal op de juiste tijd tot U bidden, Here,o God, geef mij uw trouwe hulpals een antwoord daarop in uw goedheid en liefde.

15. Trek mij uit dit moeras, voordat ik zink.Red mij van mijn haters en uit dit diepe water.

16. Zorg toch dat het water mij niet boven het hoofd stijgt,dat ik niet naar de bodem word getrokken en verdrink.

17. Geef mij antwoord, Here,want ik weet hoe groot uw goedheid en trouw zijn.Kom naar mij toe met uw liefdevolle ontferming.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 69