Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 66:7-19 Het Boek (HTB)

7. Daar aanbaden wij Hemdie in eeuwigheid regeert door zijn grote kracht.Laat niemand tegen Hem in opstand komen.

8. Volken, prijs onze God,zing luid uw lofliederen tot zijn eer.

9. Hij gaf ons het leven weeren verhinderde dat wij vielen.

10. U hebt ons beproefd, o God,ons gezuiverd zoals men zilver zuivert.

11. U hebt ons in een net laten vangenen ons een zware last te dragen gegeven.

12. Er reden mensen over onze hoofdenen wij gingen door water en vuur,maar U hebt ons naar een land met overvloed gebracht.

13. Ik zal mijn brandoffers in de tempel brengen,ik kom mijn geloften na

14. die ik U gedaan heb.Ik deed U die geloftentoen ik in grote moeilijkheden verkeerde.

15. Ik breng U brandoffers van jonge, vetgemeste kalveren,de geur van rammen stijgt naar U omhoog.Ik offer U runderen en geiten tegelijk.

16. Kom en luister!Ik wil ieder die ontzag voor God heeft,vertellen wat Hij allemaal voor mij heeft gedaan.

17. Nog maar net had ik Hem aangeroepen,of Hij gaf mij al een loflied in de mond.

18. Als mijn motieven onzuiver waren geweest,zou de Here echt niet hebben geluisterd.

19. Maar God heeft wel degelijk geluisterd:Hij heeft mijn luide smeekbeden verhoord.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 66