Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 57:1-5 Het Boek (HTB)

1. Een lied van David voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van: ‘Vernietig niet.’ Een waardevol lied, dat hij schreef nadat hij voor Saul vluchtte in de grot.

2. Wees mij nabij, o God,en geef mij uw genade,mijn ziel vindt alleen maar bescherming bij U.Ik schuil in de schaduw van uw vleugels,tot het gevaar is geweken.

3. Ik roep tot God, de Allerhoogste,die mij bevrijden zal.

4. Hij zal mij hulp sturen vanuit de hemelen mij verlossen.Hij zal de man die mij naar het leven staat,tot een mikpunt van spot maken.God zal de waarheid aan het licht brengenen zijn goedheid en liefde tonen.

5. Ik voel mij als voor de leeuwen gegooid,ik ben omringd door mensendie mijn bloed willen zien.Hun tanden zien er uit als speren en scherpe pijlen.Hun tong is een scherp zwaard.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 57