Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 51:1-8 Het Boek (HTB)

1. Een psalm van David voor de koordirigent.

2. Deze psalm schreef David nadat de profeet Nathan bij hem was gekomen om hem te wijzen op zijn zonde met Bathséba.

3. Geef mij genade, o God,hoewel ik dat niet heb verdiend.Laat toch blijken hoe grootuw liefde en goedheid is.Wilt U door uw vergevende mildheidmijn zonden wegdoen?

4. Reinig mij toch van deze zonde,die een smet op mij werpt.

5. Ik weet dat ik heb gezondigd,steeds opnieuw gaan mijn gedachtenterug naar deze daad,waarmee ik van uw pad afweek.

6. Mijn God, ik heb tegen U gezondigden uw gebod overtreden.Uw uitspraken zijn altijd rechtvaardig,uw oordelen zijn altijd zuiver.

7. Ik weet dat ik vanaf mijn geboorteal een zondaar ben, ja zelfsvanaf het moment van mijn bevruchting.

8. En U wilt dat uw waarheidwordt nagevolgd, tot diep in mijn hart.U geeft mij uw wijsheid, tot diep in mijn hart.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 51