Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 49:8-21 Het Boek (HTB)

8. Het is onmogelijkom een ander vrij te kopen met geld,om God een losgeld voor hem te betalen.

9. De prijs voor een mensenlevenis immers altijd te hoog.

10. Het is onmogelijkdat iemand altijd blijft levenen nooit zou sterven.

11. Steeds weer zien wijdat wijze mensen stervenen ook dat onredelijke en domme mensenallemaal sterven.Zij moeten hun aardse bezittingenaan anderen nalaten.

12. Het ‘grootste’ wat zij tot stand brengen,is dat hun huizen jarenlang blijven staanen dat hun nageslacht daarin zal wonen.Of zij noemen hun land naar zichzelf.

13. Maar hoeveel een mens ook bezit,hij zal toch eenmaal sterven,net als de dieren vergaat hijen er blijft niets over.

14. Zo gaat het met degenendie op zichzelf vertrouwen.Zo is het einde van hendie zichzelf zo graag horen praten.

15. Ze komen in het dodenrijk terechten de dood zelf is daar hun herder.Wanneer een nieuwe morgen aanbreekt,zullen de oprechte mensen over hen heersen.Hun lichaam zal vergaanzodat zij geen aards huis meer hebben.

16. Mijn leven zal echter door God worden bevrijduit de macht van het dodenrijk,want Hij zal mij bij Zich opnemen.

17. Maak u niet druk als iemand rijk wordten zijn bezittingen alleen maar toenemen.

18. Wanneer hij sterftkan hij niets meenemenen zijn bezit kan hem niet volgen.

19. Al voelt hij zich tijdens zijn levende gelukkigste man van de wereld,al prijst men uomdat u geniet van al het goede,

20. toch zal hij sterven zoals zijn voorouders,die het licht nooit meer zullen zien.

21. De mensdie ondanks al zijn rijkdomgeen inzicht heeft,is net als de dierendie tot stof vergaan.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 49