Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 32:1-10 Het Boek (HTB)

1. Een leerzaam gedicht van David.Gelukkig is hij wiens misstap vergeven wordten wiens zonden vergeten worden.

2. Gelukkig is hijaan wie de Here zijn zonde niet toerekenten wiens innerlijk eerlijk en oprecht is.

3. Zolang ik mijn zonde niet beleed,kwijnde ik weg.Ik was de hele dag tot tranen toe bewogen.

4. Dag en nacht voelde ikhoe U tot mijn geweten sprak.Ik schrompelde in elkaar als bij grote hitte.

5. Toen heb ik U al mijn zonden beledenen niets voor U verborgen gehouden.Ik zei: ‘Ik zal de Here alles opbiechten’en toen hebt U mijn schuld vergeven.

6. Laat iedere gelovige veel tot U bidden,nu U Zich nog laat vinden.Zelfs al komt grote ellende op hem af,dan nog zult U hem beschermen.

7. U verbergt mij.U spaart mij voor moeilijke omstandigheden.U vult mijn hart met lofliederen over mijn bevrijding.

8. ‘Ik, de Here, laat u zienwelke weg u moet gaan.Ik geef u raaden houd mijn oog op u gericht.

9. Gedraag u dus niet als een paard of een muildier,dat met bit en teugels in bedwang moet worden gehouden.Dat wil Ik niet.’

10. Iemand die zonder God leeft,krijgt veel zorgen en moeite te verduren.Maar wie op de Here vertrouwt,wordt door zijn liefde en goedheid omringd.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 32