Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 139:11-24 Het Boek (HTB)

11. Stel dat ik zei dat de duisternis op mij kon vallen,dan zou het nog licht om mij heen zijn.

12. Ook de duisternis kan niets voor U verbergen.Voor U is de nacht net zo licht als de dagen duisternis betekent niets voor U.

13. U hebt mij immers in de buik van mijn moeder gemaakt?Mijn hele lichaam werd door U geweven.

14. Ik prijs U, omdat U mij zo prachtig hebt gemaakt.Alles wat U doet, is wonderbaarlijk.Alles in mij getuigt daarvan.

15. U zag elk van mijn botten,terwijl zij in het verborgene werden gemaakt.

16. U zag mij al toen ik nog geen vorm had.Elke dag van mijn leven stond toen al in uw boek opgeschreven.

17. Wat betekenen uw gedachten veel voor mij, mijn God.Zij zijn ontelbaar.

18. Zelfs als ik ze zou proberen te tellen,blijken het er nog meer te zijn dan de zandkorrels.Ik ben voortdurend in uw nabijheid.

19. Mijn God, wilt U uw tegenstanders doden?Moordenaars, blijf uit mijn buurt!

20. Zij zeggen boosaardige dingen tegen Uen gebruiken uw naam voor hun leugens.Zij zijn uw vijanden.

21. Ik moet immers wel de mensen haten die U haten, Here?Ik heb een diepe afkeer van mensen die tegen U in opstand komen.

22. Ik voel een diepe haat tegen henen beschouw hen als mijn eigen vijanden.

23. God, houdt U mij in het oog en ken mijn hart.Toets mij. U mag alles weten wat er in mij omgaat.

24. Let op of ik soms de verkeerde weg opga.Leid mij op uw weg, die naar uw eeuwigheid voert.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 139