Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 109:14-23 Het Boek (HTB)

14. De zonden van zijn ouders en vooroudersmoeten de Here voor ogen blijven staan.

15. Laat de Here Zich deze voortdurend herinneren,want dan zal Hij elke herinnering aan hen vernietigen.

16. Want mijn tegenstander piekerde er niet overom wie dan ook maar liefde te bewijzen.Integendeel, hij vervolgde de armen,de ellendigen en de zwakken om hen te doden.

17. Laten de vloeken die hij zo graag uitsprakmaar over hemzelf komen.Hij wilde niet over de zegen praten:laat die nu dan ook maar ver van hem blijven.

18. De vloek was als een mantel om hem heen:laat die hem nu helemaal vervullen,tot hij er ziek van wordt.

19. Laat die vloek nu maar helemaal om hem heen zijn,als een riem die hij dag en nacht draagt.

20. Ik hoop dat de Here mijn tegenstandersop deze manier zal belonen,dat dit zal gebeurenmet ieder die kwaad van mij spreekt.

21. Here, mijn God, wilt U met mij omgaantot eer van uw naam?Red mij toch, want ik weethoe groot uw goedheid en liefde zijn.

22. Zelf ben ik er ellendig aan toeen ik ben arm.Mijn hart ligt als een gewond dier in mijn lichaam.

23. Als een langer wordende schaduwzal ik straks verdwijnen,ik word weggeschudalsof ik een lastige sprinkhaan ben.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 109