Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 106:6-18 Het Boek (HTB)

6. Net als onze vooroudershebben wij heel erg gezondigd.Wij hebben niet geleefd en gehandeldvolgens uw wil.

7. Onze voorouders in Egyptehechtten geen waarde aan uw wonderen.Zij dachten nietaan de zeer vele zegeningenwaarmee U hen overlaadde.Integendeel,zij kwamen tegen U in opstand bij de Rietzee.

8. God verloste hen echter toch,ter wille van zijn eigen naam.Zo werd zijn grote kracht zichtbaar.

9. Hij had de macht over die Rietzeeen maakte er een droge weg doorheen.Zo liepen zij door die watermassaalsof het een woestijn was.

10. God verloste zijn volkuit de macht van hun achtervolgers,

11. die overspoeld werden door het water van de Rietzee:niemand van hen bleef in leven.

12. Toen pas geloofden zij Hem op zijn woord,zij zongen lofliederen voor Hem.

13. Maar al gauw vergaten zij weerwat Hij allemaal had gedaan,zij vroegen God niet om raad.

14. Zij wilden afgoden gaan vereren in de woestijnen zo daagden zij God uit daar in die woestenij.

15. Zij kregen van Hem wat zij wilden,maar een deel van het volk kwam om.

16. In het kamp werden zij jaloers op Mozes en Aäron,die door de Here waren uitgekozen.

17. De aarde ging open en Datan werd verzwolgen,en met hem ook Abiramen degenen die met hem gezondigd hadden.

18. Het vuur verbrandde allen die God hadden uitgedaagd.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 106