Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 106:33-46 Het Boek (HTB)

33. Zij waren opstandig tegen de Geest van Goden zonder nadenken sprak hij toen.

34. Ook roeiden zij de volkendie in het land woonden niet allemaal uit,hoewel de Here dat toch duidelijk had bevolen.

35. In plaats daarvan lieten zij zich inmet die heidense volkenen namen dingen van hen over.

36. Zij dienden hun afgodenen dat werd uiteindelijk hun ondergang.

37. Hun zonen en dochters offerden zijaan de boze geesten.

38. Zo vloeide het onschuldige bloedvan hun eigen kinderen.Zij offerden hen aan de afgoden van het land Kanaänen het land werd ontheiligd door deze bloedschuld.

39. Door alles wat zij deden,verontreinigden zij zich voor God.Door wat zij deden,pleegden zij overspel:zij verlieten God en volgden de afgoden.

40. Toen brandde de toorn van de Here tegen hen los.Hij walgde van zijn volk en hun land.

41. Daarom gaf Hij hen overin de macht van vreemde volken,hun vijanden overheersten hen.

42. Zij zuchtten onder de verdrukkingen overmacht van hun tegenstanders.

43. Zo redde God hen vele keren,maar zij bleven hun eigen weg gaan.Uiteindelijk was er geen redden meer aan.

44. Telkens echter wanneer God hun onderdrukking zagen hun kermen hoorde,

45. herinnerde Hij Zich zijn verbond met hen.Dat was in hun voordeel.Dan kreeg God,in zijn grote goedheid en trouw,medelijden met hen.

46. Steeds vonden zij Hemen warmden zich aan zijn liefde en vergeving.Hun ontvoerders stuurden hen zelfsweer terug naar hun land.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 106