Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 106:18-37 Het Boek (HTB)

18. Het vuur verbrandde allen die God hadden uitgedaagd.

19. Toen maakten zij bij de berg Horeb een gouden kalf,zij knielden ervoor neer alsof het een god was.

20. God, de Allerhoogste, ruilden zij invoor een beeld van een grasetende koe!

21. Zij vergaten God,die hen uit Egypte had bevrijden daarvoor grote wonderen had verricht,

22. al die prachtige wonderen in Egypteen bij de Rietzee.

23. Op dat moment nam de Here Zich voorhen te vernietigen.Maar Mozes, zijn vriend,kwam voor hen tussenbeideen voorkwam het.

24. Het prachtige land waar zij naar toe gingen,verwierpen zijen ze geloofden niet wat God had gezegd.

25. Zij mopperden in hun tentenen luisterden niet naar wat de Here zei.

26. Toen werd Hij werkelijk toornigen zwoer een eeddat Hij hen allemaalin de woestijn zou laten sterven.

27. Ook hun nageslachtzou Hij uiteindelijkonder vreemde volken laten sterven,hen wegvoeren naar vreemde landen.

28. Toen zij Baäl-Peor gingen aanbiddenen zelfs de offers van doden aten.

29. Toen zij Hem uitdaagden en kwetstendoor alles wat zij deden,brak er een plaag uit.

30. Maar de priester Pinechas kwam naar voren,vond de schuldigen en strafte hen.Toen hield de plaag ook op.

31. Deze goede daad van hem is nooit vergeten,altijd zal God Zich dit blijven herinneren.

32. Bij het water van Meriba maaktende Israëlieten Hem opnieuw boos.Door hun schuld ging Mozes ook zondigen.

33. Zij waren opstandig tegen de Geest van Goden zonder nadenken sprak hij toen.

34. Ook roeiden zij de volkendie in het land woonden niet allemaal uit,hoewel de Here dat toch duidelijk had bevolen.

35. In plaats daarvan lieten zij zich inmet die heidense volkenen namen dingen van hen over.

36. Zij dienden hun afgodenen dat werd uiteindelijk hun ondergang.

37. Hun zonen en dochters offerden zijaan de boze geesten.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 106