Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 106:17-27 Het Boek (HTB)

17. De aarde ging open en Datan werd verzwolgen,en met hem ook Abiramen degenen die met hem gezondigd hadden.

18. Het vuur verbrandde allen die God hadden uitgedaagd.

19. Toen maakten zij bij de berg Horeb een gouden kalf,zij knielden ervoor neer alsof het een god was.

20. God, de Allerhoogste, ruilden zij invoor een beeld van een grasetende koe!

21. Zij vergaten God,die hen uit Egypte had bevrijden daarvoor grote wonderen had verricht,

22. al die prachtige wonderen in Egypteen bij de Rietzee.

23. Op dat moment nam de Here Zich voorhen te vernietigen.Maar Mozes, zijn vriend,kwam voor hen tussenbeideen voorkwam het.

24. Het prachtige land waar zij naar toe gingen,verwierpen zijen ze geloofden niet wat God had gezegd.

25. Zij mopperden in hun tentenen luisterden niet naar wat de Here zei.

26. Toen werd Hij werkelijk toornigen zwoer een eeddat Hij hen allemaalin de woestijn zou laten sterven.

27. Ook hun nageslachtzou Hij uiteindelijkonder vreemde volken laten sterven,hen wegvoeren naar vreemde landen.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 106