Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 10:8-18 Het Boek (HTB)

8. Zij bevinden zich vaakop geheime verblijfplaatsen,op afgelegen plekkenvermoorden zij onschuldige mensenen zij loeren op weerloze mensen.

9. Zij wachten hen stiekem opals een leeuw die zijn prooi bespringt.Zij leggen hinderlagenom arme mensen te vangenen trekken het net om hen aan.

10. De ongelukkigewordt overweldigd door hun krachten bezwijkt onder hun mishandelingen.

11. God ziet het toch niet,denken zij bij zichzelf.En als Hij het al ziet,vergeet Hij het wel weer.Hij kan toch niet alles onthouden?

12. Here, grijp toch in!O God, hef uw hand toch tegen hen op!Denk alstublieft aan de armen!

13. Hoe komt hetdat goddelozen U verachten?Zij denken dat U hen nooitter verantwoording zult roepen.

14. Here, U ziet wat zij doen.U weet wat een ellende en verdriet zij veroorzaken.Laat hen dan ook maar boeten, Here!De arme mensen vertrouwen zich geheel aan U toe.U bent de toevlucht voor wees en weduwe.U staat bekend als degenedie de hulpelozen tegemoet komt en helpt.

15. Breek de macht van de boosdoeners, Here,zodat zij niets meer kunnen.Vervolg hentot er niet één meer in leven is.

16. De Here is Koning,nu en tot in eeuwigheid!Zij die God niet volgen,moeten zijn land uit.

17. Here, U kent het hartvan de nederige mensen door en door.U kent hun wensen,uw hart gaat naar hen uit,U luistert naar hen.

18. U doet rechtaan wezen en verdrukten.Niemand krijgt meer de kanshen uit het land te verjagen.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 10