Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 7:3-17 Het Boek (HTB)

3. Zij brachten zes overdekte wagens en twaalf runderen, één wagen voor twee leiders en één rund per leider. Voor de tabernakel boden zij de Here hun offers aan.

4-5. ‘Aanvaard hun geschenken,’ zei de Here tegen Mozes, ‘en gebruik deze wagens voor de dienst in de tabernakel. Geef ze aan de Levieten, zodat die ze bij hun werk kunnen gebruiken.’

6. Zo aanvaardde Mozes de wagens en de runderen en gaf ze aan de Levieten.

7. Twee wagens en vier runderen gaf hij aan de Gersonieten.

8. De overige vier wagens en acht runderen gingen naar de Merarieten, die onder leiding stonden van Itamar, de zoon van Aäron.

9. De Kehatieten kregen geen wagens of runderen, want zij droegen hun gedeelte van de tabernakel op hun schouders.

10. De leiders brachten ook wijdingsoffers op de dag dat het altaar werd ingewijd en plaatsten die voor het altaar.

11. De Here zei tegen Mozes: ‘Laat ieder van hen zijn geschenk voor de wijding van het altaar op een andere dag brengen.’

12. Nachson, de zoon van Amminadab, van de stam Juda, bracht zijn geschenk op de eerste dag.

13. Het bestond uit een zilveren schotel, die ongeveer anderhalve kilo woog en een zilveren schaal met een gewicht van bijna achthonderd gram, beide gevuld met fijn meel vermengd met olie.

14. Hij bracht ook een gouden schaal, gevuld met reukwerk, die honderdtien gram woog.

15. Als brandoffer bracht hij een jonge stier, een ram en een eenjarig schaap,

16. als zondoffer een bok

17. en als vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken en vijf eenjarige schapen.

Lees verder hoofdstuk Numeri 7