22-23. Toen zei de Here tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen dat zij de Israëlieten op de volgende wijze moeten zegenen:
24-26. De Here geve u zijn zegen en bescherming, de Here geve u zijn nabijheid en inzicht, de Here geve u zijn genade, laat de Here zijn oog op u gericht houden en u vrede geven.
27. Zo zullen zij mijn naam op de Israëlieten leggen en Ik Zelf zal hen zegenen.’