Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 32:17-29 Het Boek (HTB)

17. maar wijzelf gaan gewapend met jullie mee, aan het hoofd van het leger, totdat jullie veilig bij jullie erfdeel zijn aangekomen. Maar dan moeten wij hier eerst ommuurde steden voor onze gezinnen bouwen om hen te beschermen tegen aanvallen van de plaatselijke bevolking.

18. Wij zullen ons hier niet vestigen voordat het hele volk Israël zijn erfdeel heeft gekregen.

19. Wij willen geen land aan de overkant van de Jordaan, wij hebben het liever hier, ten oosten van de rivier.’

20. Toen zei Mozes: ‘Goed, als jullie doen wat jullie hebben gezegd en de wapens ter hand nemen om de oorlog van de Here te voeren

21. en jullie troepen aan de overzijde van de Jordaan houden tot Hij onze vijanden heeft verdreven,

22. dan mogen jullie, als het land helemaal aan de Here is onderworpen, terugkeren. Dan hebben jullie je plicht gedaan tegenover de Here en de rest van het volk Israël. En het land aan de oostzijde van de Jordaan zal jullie bezit zijn van de Here.

23. Maar als jullie niet doen wat jullie hebben gezegd, zullen jullie tegen de Here hebben gezondigd en de straf voor die zonde niet ontlopen.

24. Vooruit maar, bouw schaapskooien voor de kudden en steden voor de gezinnen en doe wat jullie hebben gezegd.’

25. ‘We zullen uw aanwijzingen precies opvolgen,’ beloofden de mannen van Gad en Ruben.

26. ‘Onze kinderen, vrouwen, kudden en het vee zullen hier in de steden van Gilead blijven.

27. Maar al onze strijders zullen oversteken om voor de Here te vechten, precies zoals u hebt gezegd.’

28. Toen gaf Mozes zijn toestemming en zei tegen de priester Eleazar, Jozua en de stamleiders van Israël:

29. ‘Als alle mannen van de stammen Gad en Ruben die zijn aangewezen om voor de Here te vechten, met jullie de Jordaan oversteken, moeten jullie als het hele land is veroverd, hun het land Gilead geven.

Lees verder hoofdstuk Numeri 32