Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 21:8-24 Het Boek (HTB)

8. Toen zei de Here tegen hem: ‘Maak een koperen afbeelding van zo'n giftige slang en maak deze vast op een paal: iemand die is gebeten, hoeft er alleen maar naar te kijken om te worden genezen!’

9. Mozes maakte een koperen slang en bevestigde die op een paal. Als iemand die door een slang was gebeten, naar de koperen slang keek, bleef hij leven.

10. Hierna reisden de Israëlieten verder naar Obot en sloegen daar hun kamp op.

11. Vandaar trokken zij naar Ijje-Haäbarim in de woestijn die ten oosten van Moab ligt.

12. Daarna ging het verder naar het dal van de beek Zered, waar zij hun kamp opsloegen.

13. Vervolgens trokken zij verder naar de overkant van de rivier de Arnon, dichtbij de grens van de Amorieten. De Arnon is de grensrivier tussen het land van de Amorieten en dat van de Moabieten.

14. Deze gebeurtenis wordt ook vermeld in het boek over de oorlogen van de Here, waarin wordt gezegd dat het dal van de rivier de Arnon en de stad van Waheb

15. tussen de Moabieten en de Amorieten liggen.

16. Toen reisden de Israëlieten naar Beër. Hier is de put waar de Here tegen Mozes zei: ‘Roep het volk bijeen, dan zal Ik het water geven.’

17-18. Bij die gebeurtenis zong het volk dit lied:‘Spring op, waterbron! Zing beurtelings van het water! Dit is een bron, gegraven door vorsten. De edelen van het volk boorden hem aan met hun scepter en hun leidersstaf.’Toen verlieten zij de woestijn en trokken verder naar Mattana,

19. Nachaliël en Bamot.

20. Vandaar ging het verder naar het dal in het plateau van Moab, vanwaar men uitkijkt over de woestijn en in de verte de berg Pisga ziet.

21. De Israëlieten stuurden nu boodschappers naar koning Sichon van de Amorieten.

22. ‘Mogen wij door uw land trekken?’ vroegen zij hem. ‘Wij zullen de weg niet verlaten tot wij uw land weer uit zijn. Wij zullen uw akkers en wijngaarden niet beschadigen en niet van uw water drinken.’

23. Maar koning Sichon weigerde. Erger nog, hij mobiliseerde zijn leger en viel Israël in de woestijn aan. Bij Jahas kwam het tot een treffen.

24. Maar Israël versloeg hen vernietigend en veroverde hun land van de rivier Arnon tot de rivier Jabbok, tot aan de grens van de Ammonieten. Daar werd de opmars gestuit, want de grens van de Ammonieten werd sterk verdedigd.

Lees verder hoofdstuk Numeri 21