Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 20:21-22-29 Het Boek (HTB)

21-22. Omdat de Edomieten weigerden Israël door hun land te laten trekken, keerde Israël om en trok van Kades naar de berg Hor.

23. Toen zei de Here bij de grens van het land Edom tegen Mozes en Aäron:

24. ‘Het is tijd voor Aäron om te sterven, want hij zal het land dat Ik het volk Israël heb gegeven, niet binnengaan. U beiden hebt mijn instructies betreffende het water van Meriba in de wind geslagen.

25. Ga met Aäron en zijn zoon Eleazar de berg Hor op.

26. Daar moet u Aäron het priestergewaad uittrekken en het aan zijn zoon Eleazar geven om aan te trekken. Aäron zal daar sterven.’

27. Mozes deed wat de Here hem had opgedragen. Voor de ogen van het hele volk beklommen zij de berg Hor.

28. Toen zij hoog genoeg waren, trok Mozes Aäron het priestergewaad uit en liet Eleazar het aantrekken. En daar op de berg stierf Aäron. Mozes en Eleazar keerden terug.

29. Toen het volk op de hoogte werd gebracht van Aärons dood, rouwde het dertig dagen om hem.

Lees verder hoofdstuk Numeri 20