Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 20:1-7 Het Boek (HTB)

1. Het volk Israël arriveerde in de eerste maand in de woestijn Sin en sloeg het kamp op bij Kades. Daar stierf Mirjam en werd zij begraven.

2. Er was op die plaats niet genoeg drinkwater en het volk stond opnieuw op tegen Mozes en Aäron.

3. Een ontevreden menigte liep te hoop en schreeuwde tegen Mozes: ‘Waren wij maar gelijk gedood met onze broeders die door de Here werden gedood!

4. U hebt ons met opzet hier in de woestijn gebracht om van ons af te komen, samen met onze kudden.

5. Hoe haalde u het in uw hoofd ons uit Egypte te laten wegtrekken en naar dit onherbergzame oord te brengen? Noemt u dit soms vruchtbaar land, met vijgen, wijn en granaatappels? Er is niet eens drinkwater!’

6. Mozes en Aäron draaiden zich om en gingen naar de ingang van de tabernakel, waar zij zich voor de Here op de grond lieten vallen, en de heerlijkheid van de Here verscheen aan hen.

7. De Here zei tegen Mozes:

Lees verder hoofdstuk Numeri 20