Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 16:10-27 Het Boek (HTB)

10. Is het u te min dat Hij die taak alleen aan u als Levieten heeft gegeven? Wilt u nu ook nog het priesterschap erbij hebben?

11-12. Want dat is uw opzet! Daarom bent u opgestaan tegen de Here. En wat heeft Aäron misdaan dat u ontevreden over hem bent?’ Toen ontbood Mozes Datan en Abiram bij zich, maar zij weigerden te komen.

13. ‘Is het niet genoeg,’ zeiden zij, ‘dat u ons uit een land hebt geleid dat overvloeide van melk en honing om ons in de woestijn te laten sterven en dat u zichzelf als heerser over ons hebt opgeworpen?

14. U hebt ons zelfs niet eens dat mooie land binnengebracht dat u ons had beloofd. U hebt ons geen akkers en wijngaarden gegeven. Denkt u ons voor de gek te kunnen houden? Wij komen niet.’

15. Toen werd Mozes woedend en zei tegen de Here: ‘Aanvaard hun offers niet! Ik heb nooit een ezel van hen gestolen! Nooit heb ik iemand van hen ook maar een haar gekrenkt!’

16. En Mozes zei tegen Korach: ‘Kom met uw hele aanhang morgen hier voor de Here. Aäron zal er ook zijn.

17. Neem de vuurpannen met reukwerk erop mee, voor elke man één, tweehonderdvijftig bij elkaar. Aäron zal hier ook zijn met zijn vuurpan.’

18. En zo gebeurde het. Zij kwamen met hun vuurpannen, staken deze aan en legden er reukwerk op. Zo stonden zij met Mozes en Aäron bij de ingang van de tabernakel.

19. In de tussentijd had Korach het hele volk tegen Mozes en Aäron opgezet en iedereen stond op een afstand toe te kijken.Toen verscheen de heerlijkheid van de Here aan het hele volk

20. en de Here zei tegen Mozes en Aäron:

21. ‘Ga bij die mensen uit de buurt, zodat Ik ze in één slag kan vernietigen.’

22. Maar Mozes en Aäron vielen op de grond voor de Here. ‘O God, God van het leven van alle mensen,’ smeekten zij, ‘laat U uw toorn los op het hele volk als slechts één man heeft gezondigd?’

23-24. De Here zei tegen Mozes: ‘Zeg het volk dan dat het uit de buurt blijft van de tenten van Korach, Datan en Abiram.’

25. Mozes rende naar de tenten van Datan en Abiram, op de voet gevolgd door de leiders van het volk.

26. ‘Snel,’ riep hij tegen de mensen, ‘ga uit de buurt van de tenten van deze slechte mannen en raak niets aan dat van hen is. Anders zullen jullie wegens hun zonden met hen worden vernietigd.’

27. De mensen deinsden terug van de tenten van Korach, Datan en Abiram. Datan en Abiram kwamen naar buiten en stonden bij de ingang van hun tenten met hun vrouwen, zonen en kleine kinderen.

Lees verder hoofdstuk Numeri 16